Gesprek met mevrouw Cegerek tweede kamer beleid houtstook
01-12-2016 om 21:52 uurVanmiddag heb ik gesprek gehad met mevrouw Cegerek over houtstook. Ik wilde weten of de brief van de GGD nog beantwoord gaat worden. Haar tip was om het Longfonds te gaan benaderen. Het gaat om deze brief:
Geachte mevrouw Dijksma,
De Noordelijke GGD'en hebben een rapport "Overlast door houtrook" geschreven
bestaande uit een literatuuroverzicht van gezondheidseffecten door houtstook en
een onderzoek naar bruikbaarheid van een fijnstofmeetapparaat (PM2,5) om
klachten over houtrookoverlast inzichtelijk te maken.
Na raadpleging van bet RIVM heeft u onlangs aan de Tweede Kamer een brief
geschreven met uw reactie op dit houtrook-onderzoek. U onderschrijft dat
boutstook door particulieren schadelijke effecten kan hebben op de gezondheid en
u geeft aan bet onderzoek te beschouwen als ondersteuning van het door u
ingezette beleid.
Het RIVM heeft aangegeven dat de gebruikte low-cost sensoren vrijwel zeker niet
aan de gangbare onzekerheidscriteria voldoen. U concludeert dat de
meetresultaten van de GGD met de nodige voorzichtigheid bekeken moeten
Worden en dat een toetsing ten opzichte van de WHO-advieswaarde feitelijk niet
opportuun is. In het kader van het programma Slimme en Gezonde Stad wordt
bekeken of en op welke wijze verbeterde apparatuur een bijdrage kan leveren aan
het meten van luchtverontreiniging.
In de brief zet u uiteen dat het beleid gericht is op verandering van stookgedrag
door bet aanbieden van informatie en bet bevorderen van communicatie. Voor het
overige vind u dat een lokale aanpak voor de hand ligt aangezien plaatselijk grote
verschillen kunnen bestaan in overlast, o.a. door verschillen in frequentie en duur
van de blootstelling. U stelt dat de gemeenten gebruik kunnen maken van een
aantal bevoegdheden binnen de bestaande wet- en regelgeving: "Het Bouwbesluit
stelt eisen aan rookkanalen en bevel een verbod op het verspreiden van hinderlijke of schadelijke rook, roet en stank. Via een algemene plaatselijke verordering kan de gemeente ertoe besluiten het stoken van hout te reguleren."
In 2022 zullen in de Europese Unie producteisen voor houtkachels van kracht
worden, met een typekeuring voor houtkachels die in overeenstemming is met de
thans in Duitsland geldende strengere normen.
Een en ander is in lijn met uw eerdere mededelingen over het beleid. Wij zijn
verheugd dat de beleidslijnen die u noemt, berusten op de erkenning dat naast het
algemene luchtkwaliteitsbeleid specifieke aandacht nodig is voor de zeer
plaatselijk sterke tot zeer sterke luchtverontreiniging door houtstook in woningen.
Ook zijn wij verheugd over uw erkenning dat houtstook door particulieren de
gezondheid van buren kan aantasten.
De beoogde hulpmiddelen voor bet informeren van en communiceren met
houtstokers zijn nuttig, maar zullen niet voorkomen dat er altijd mensen zijn die
geen rekening (willen) houden met de buren. Uit een recente peiling door
Motivaction in opdracht van Milieu Centraal blijkt dat 23% van de responderende
houtstokers niet bereid is om (weer) maatregelen te nemen om overlast te
beperken. Omdat bet aantal houtstokers zeer groot is, gaat bet om zeer veel
locaties waar bet voorgenomen beleid geen verbetering zal opleveren. Volgens
Milieu Centraal heeft 10% Nederlanders grote last van houtstook. Dit zal dus zo
blijven bij tenminste 2% als het aantal houtstokers niet toeneemt en bet beleid
slechts gericht blijft op informeren en communiceren. Het gaat dan om 340.000
mensen. In uw brief lezen we dat de overheid - namelijk de lokale overheid - een
taak heeft om op te treden in bet geval van extreme overlast en/of
gezondheidsrisico's door houtrook.
Producteisen aan houtkachels inclusief een verplichte typekeuring vanaf 2022 zijn
nuttig maar zullen pas op zeer lange termijn effect hebben gezien de langzame
spontane vervanging van kachels die al in gebruik zijn. Bovendien blijft de
hoeveelheid en samenstelling van de rook ook van een goedgekeurde kachel sterk
afhangen van het stookgedrag. Ons inziens zijn er dus ook andere maatregelen.
Een aantal aspecten die wij in ons GGD-rapport benoemen, blijven ons inziens
buiten beeld.
1. De brief stelt dat bet onderzoek van de GGD'en en alleen op overlast en niet op
gezondheidsklachten gericht was. Dit is onjuist. Aan de onderzochte personen
is gevraagd om naast hinder ook gezondheidsklachten aan te geven. Beide
maakten deel uit van de score die ter wille van de eenvoud de 'overlastscore' is
genoemd.
2. Het is onbekend in hoeveel gevallen de gezondheid in strikte zin wordt
aangetast. Het is aan te bevelen dat landelijk onderzoek gedaan gaat worden
naar de omvang van dit probleem. Het is aan de rijksoverheid om dit te
organiseren dan wel te faciliteren.
3 U stelt dat bij aantasting van de gezondheid een lokale aanpak het meest voor
de hand ligt omdat plaatselijk grote verschillen bestaan. Dit zijn weliswaar
vooral verschillen binnen gemeenten en minder verschillen tussen gemeenten,
maar gemeenten zijn in principe bereid tot een dergelijke lokale aanpak. Maar
ze constateren dat uit de jurisprudentie blijkt dat zij niet effectief kunnen
optreden op basis van de huidige regelgeving. De brief aan de Kamer gaat
helaas niet in op de herhaaldelijk gegeven signalen.
4. U stelt dat de gemeenten kunnen optreden op basis van het Bouwbesluit dat
een verbod bevat op bet verspreiden van hinderlijke of schadelijke rook, root
en stank. Juist dit verbod blijkt in de praktijk niet te handhaven aangezien nog
geen gemeente erin is geslaagd in beroepsprocedures bij de Raad van State
handhavende maatregelen overeind te houden. Bovendien heeft het ministerie
van I en M het voornemen dit verbod te schrappen bij het overbrengen van
het Bouwbesluit naar de Omgevingswet.
5. De eisen die het Bouwbesluit stelt aan rookkanalen zijn niet gericht op
bescherming van buren tegen rook zoals u in uw brief ten onrechte
suggereert, maar ter bescherming van degenen die aanwezig zijn in de
woning e.d. met een rookkanaal. Het GGD-rapport beschrijft dat het wettelijk
is toegestaan dat een schoorsteen vlak bij de ramen, roosters of
aanzuigopeningen voor ventilatielucht van de buren zit. Dit is in het rapport
benoemd.
6. U stelt dat gemeenten het stoken van hout kunnen reguleren via een algemene
plaatselijke verordening. De VNG heeft aangegeven dit geen begaanbare weg
te vinden, onder andere omdat de APV geen regelgeving mag bevatten
aangaande onderwerpen waarvoor al van rijkswege voorschriften bestaan.
7. Het GGD-rapport signaleert tevens dat de politie geen specifieke
rechtsgronden heeft om op te treden tegen extreme overlast door houtrook, in
tegenstelling tot overlast door geluid. Hierover staat in het Wetboek van
Strafrecht dat burengerucht en rumoer verboden zijn.
Deel II
8. Wij vragen de rijksoverheid uit het oogpunt van gezondheid de landelijke
wet- en regelgeving in de volgende richting aan te passen.
A. Ernstige overlast door houtrook strafbaar stellen of handhaafbare eisen te
stellen aan de maximale geurconcentratie van houtrook.
B. Eisen te stellen ter beperking van piekconcentraties fijnstof, bijvoorbeeld
voor een dagdeel of etmaal.
C. De eisen aan de positie van rookafvoeren ten opzichte van
ventilatieopeningen ook voor tussen woningen onderling te doen gelden.
9. Het GGD-onderzoek was gericht op de vraag hoe gemeenten een onderscheid
kunnen maken tussen acceptabele en niet-acceptabele blootstelling aan
houtrook door buren. De geteste apparatuur voldoet volgens u vrijwel zeker
niet aan "de gangbare onzekerheidscriteria". Voor bet onderzoek hadden de
GGD'en een budget van € 15.000 van de Academische Werkplaats Medische
Milieukunde. Er is geen fonds waaruit GGD'en met een redelijke kans van
slagen meer middelen kunnen vragen voor dit soort praktijkgericht en
beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek. We verzoeken de rijksoverheid
om te faciliteren dat de GGD'en in samenwerking met bet RIVM en anderen
op korte termijn bet onderzoek van houtrook kunnen uitbreiden en verdiepen.
Graag willen wij u verder van dienst zijn en lichten wij een en ander graag
mondeling toe.
Hoogachtend, mede namens
Mw. C.M. Eeken, Directeur Publieke Gezondheid GGD Drenthe en
Mw. M.I. de Graaf, Directeur GGD Fryslân
Drs. A.A. Rietveld
Directeur Publieke Gezondheid GGD Groningen
Graag horen we van u!
Dit is niet de plek om met het Longfonds te communiceren.
Je dient hiervoor contact op te nemen met het Longfonds.