NAVO belooft nieuwe leiding in Uruzgan

DEN HAAG - Een ander land kan in augustus de leidende militaire rol in Uruzgan overnemen van de Nederlanders. Die troepen kunnen dan samenwerken met Nederlanders, als die met trainers en een reconstructieteam langer in die Afghaanse provincie zouden blijven.



Die verzekering geeft secretaris-generaal Anders Fogh Rasmussen van de NAVO in een brief die hij op 4 februari aan premier Jan Peter Balkenende heeft gestuurd.

De ministers Maxime Verhagen (Buitenlandse Zaken) en Eimert van Middelkoop (Defensie) hebben woensdag een kopie van de brief naar de Tweede Kamer gestuurd.

Nederland beëindigt in augustus zijn leidende rol in Uruzgan. Maar het was tot nu toe niet duidelijk of de NAVO een opvolger had gevonden.

Rasmussen schrijft niet om welk land het gaat, maar wel dat het militairen zijn met wie de Nederlanders al vertrouwd zijn. Australië werkt nu nauw samen met Nederland in Uruzgan, maar heeft meermaals aangegeven geen 'lead nation' te willen worden.


Trainers

Met de garantie dat een ander land de verantwoordelijkheid kan overnemen, hoopt Rasmussen dat Nederland ervoor kiest om trainers en een provinciaal reconstructieteam (PRT) in die provincie te houden.

Hij wijst erop dat de NAVO versterkt heeft ingezet op de opbouw en training van de Afghaanse veiligheidsdiensten. Nederland doet dat nu ook al in Uruzgan. Rasmussen prijst Nederland voor de resultaten die in Uruzgan zijn behaald sinds 2006.


Kleinere bijdrage

De NAVO-topman schrijft verder dat de kleinere bijdrage echt zal duren tot 1 augustus 2011. Dat wordt vastgelegd in de NAVO-plannen.

Ook vraagt Rasmussen of Nederland de F-16-gevechtsvliegtuigen en stafpersoneel kan blijven leveren. De F-16's zijn gestationeerd in Kandahar in het zuiden en kunnen ingezet worden boven heel Afghanistan.


Diep verdeeld

De regeringspartijen CDA, PvdA en de ChristenUnie zijn diep verdeeld over de vraag wat er na augustus moet gebeuren. De PvdA en de ChristenUnie willen dat alle Nederlandse militairen weggaan uit Uruzgan.

Als er een kleinere trainingsbijdrage in Afghanistan zou komen, is verder de vraag wie hen beschermt. Als Nederland dat zelf doet, betekent het dat er honderden extra gevechtsmilitairen mee moeten.

Bron