Jongeren vrezen verdringing op arbeidsmarkt

DEN HAAG - Bijna zes op de tien jongeren van 15 tot en met 22 jaar denken dat de beter opgeleide jeugd door de economische crisis hun leeftijdsgenoten met weinig of geen diploma's gaan verdringen op de arbeidsmarkt.



Vooral middelbare scholieren en laaggeschoolden zelf vrezen dat de banen, waarvoor nauwelijks papieren nodig zijn, vaker ingenomen zullen worden door hoger opgeleide jongeren.

Dat blijkt uit een dinsdag gepubliceerd onderzoek dat minister André Rouvoet (Jeugd en Gezin) heeft laten verrichten onder ruim zeshonderd jongeren.

Rouvoet probeert met de staatssecretarissen Jetta Klijnsma (Sociale Zaken) en Marja van Bijsterveldt (Onderwijs) in een actieplan tegen de oplopende jeugdwerkloosheid jongeren vooral te stimuleren door te leren.


Uitgavepatroon

Maar twee op de vijf jongeren zijn niet van plan hun studietijd op te rekken wegens de crisis. Net als in een soortgelijk onderzoek van Rouvoet dit voorjaar zeggen ongeveer zes op de tien jongeren dat de crisis aan hen persoonlijk wel voorbij zal gaan. Ruim twee derde van de jeugd heeft ook (nog) niet zijn of haar uitgavepatroon bijgesteld.

De meeste jongeren denken evenwel dat de crisis nog even aanhoudt. Bijna vier op de tien rekenen in 2010 op een aantrekkende economie, een kwart voorziet in 2011 het herstel en 5 procent pas in 2012.

De hoger opgeleide jeugd blijkt vaker optimistischer over de economie dan lagergeschoolden. Ook denken jongens vaker dan meisjes dat nog dit jaar een herstel zal optreden.


Minder banen

Twee derde denkt dat door de crisis minder banen voor jongeren beschikbaar zijn. Ruim een kwart van de ondervraagden ziet nu dat leeftijdsgenoten hun baan verliezen en niet (meer) aan de bak komen. Dat is ongeveer evenveel als in het voorjaar.

Ruim 60 procent van de jongeren betwijfelt of ze een baan kan vinden die aansluit bij hun wensen. Een op de vijf is (zeer) wel bereid minder kieskeurig te zijn om de kans op werk te vergroten. Maar twee op de vijf zijn dat (zeker) niet van plan.

Meisjes zijn vaker dan jongens genegen om hun eisen naar beneden bij te stellen in de hoop (sneller) werk te vinden.

Bron