Jonge artsen laten zich toetsen op professionaliteit.
01-02-2007 om 15:03 uur GeslotenIn zijn issue van 12 januari 2007 heeft Medisch Contact aandacht besteed aan de beoordeling van jonge artsen op professioneel gedrag. Het blijkt dat artsen in opleiding het terecht vinden dat zij niet alleen op hun medisch-technische vaardigheden beoordeeld worden, maar ook op omgangvormen en sociale vaardigheden. Deze vaardigheden worden gevat onder het bredere begrip ‘professionaliteit’.
De jonge dokters gaan echter nog een stap verder. Zij vinden ook dat er gebruik gemaakt mag worden van de mogelijkheden die de nieuwe wetgeving (Wet hoger onderwijs en onderzoek) biedt. Met die nieuwe wet wordt het namelijk mogelijk om artsen in opleiding die op deze punten onder de maat scoren uit de opleiding te zetten.
Ook over de kwaliteit van de huidige beoordeling spreken zij zich uit. Zij vinden de huidige beoordeling vaak te soepel. 34% kent voorbeelden van artsen in opleiding die onterecht een voldoende kregen. Terwijl slechts 7% voorbeelden kent waarin artsen onterecht een slechte beoordeling kregen. Zij zijn van mening dat het de beoordelaars (hun opleiders) nog al eens aan tijd ontbreekt om zich een gedegen oordeel te vormen en aan moed om dit met de persoon in kwestie te bespreken.
Een nieuwe periode in de geneeskunde
Er lijkt een nieuwe generatie dokters op te staan. Een groep artsen die zich toetsbaar opstelt en die meer oog heeft voor het gegeven dat het vak van arts niet alleen een technisch vak is, maar vooral ook een vak van vragen stellen, inleven, uitleggen, meeleven en troosten. Een groep ook die steeds beter begrijpt dat ‘arts zijn’ in deze tijd ook samenwerken en afstemmen betekent. Niet alleen met collega’s, maar ook met patiënten.
Opmerkelijk is vooral ook de openlijke kritiek van de jonge artsen op hun opleiders. Dat is ongebruikelijk in de medische wereld. Het is de vraag of dit wijst op afbrokkelend draagvlak voor de zogenoemde ‘conspiracy of silence’ die het beroep sinds mensenheugenis kent. Het feit dat dokters geen openbaar oordeel over elkaars kunde en vaardigheden uitspreken zou daarmee niet langer een ongeschreven wet zijn. Dat zou goed zijn voor de kwaliteit van de zorg en voor het imago van de medische stand.
De volgende stappen
Hoewel het niet onze bedoeling is om op deze goede ontwikkeling direct weer kritiek te leveren wil de Raad toch twee suggesties aan de artsen meegeven.
Uiteindelijk bepaalt alleen de patiënt hoe correct en professioneel (in patiënten termen: kundig, wel- en inlevend, open en benaderbaar) hij bejegend wordt. Bejegening is een voor patiënten nog steeds een bepalende factor bij de keuze voor een bepaalde zorgverlener (IGZ 2006, RVZ, 2003). In tijden van meer concurrentie om de gunst van de cliënt een belangrijk concurrentievoordeel.
In het bedrijfsleven en in instellingen worden klanten al uitgebreid betrokken bij toetsing en verbetering van de klantvriendelijkheid en producten. Zij zijn ook de leiddraad bij het opstellen van beoordelingcriteria. Daar ligt misschien ook voor de artsen in opleiding nog winst.
Een tweede suggestie is te vinden in het jubileumnummer van het Nederlands Tijdschrift voor geneeskunde (NTvG, januari 2007). In het artikel ‘Scherpe messen, botte dokters’ pleit de auteur voor aandacht voor adequate bejegening en professioneel gedrag ín de opleiding, maar vooral ook daarna. Socialisatie blijkt namelijk een belangrijk thema in het medische vak. Het artikel beschrijft een aantal schokkende uitspraken van artsen tegen hun patiënten. De auteur stelt dat 16% van de artsen onverbeterbare lomperiken zijn, de anderen zijn goedwillende dokters. Hun ondoordachte uitspraken komen voort uit onmacht en onvermogen om te gaan met de grote emoties die zij dagelijks tegenkomen. In de opleiding leren artsen niet goed hoe zij daar mee om kunnen te gaan. Het socialisatieproces in, maar ook na de opleiding is veelal het doorgeven van inadequate mechanismen om deze gevoelens af te weren. Dat vraagt training en bewaking gedurende de hele carrière van artsen.
Bron: ZorgKrant