De vader van de Nederlandse supermarkt is niet meer
14-01-2011 om 09:10 uurDe vader van de Nederlandse supermarkt wordt hij genoemd. Wie nog steeds denkt dat de donderdag op 83-jarige leeftijd in zijn slaap overleden tycoon Albert Heijn de oprichter van de gelijknamige supermarktketen is, heeft het mis. En wie nog steeds gelooft in die bescheiden, eenvoudige kruidenier die het zelf in zijn jeugd ook niet makkelijk had - een beeld dat hij graag van zichzelf schetste, vergist zich eveneens.
Zijn grootvader, die ook Albert heette, had niet alleen zestigduizend gulden van zijn vader geërfd, maar trouwde tevens met Neeltje de Ridder, dochter van een rijke dijkgraaf die zijn kinderen een forse erfenis naliet à 21 duizend gulden per kind. Dit waren in die tijd - de jaren 1880 - geen kinderachtige bedragen.
Opa Heijn liet zich na de Eerste Wereldoorlog vervoeren in een Buick met ingebouwde scheidingswand, waardoor hij uitsluitend met zijn chauffeur kon praten via een telefoontje. Hij gaf kleinzoon Albert voor Sinterklaas eens de fotoprojector waar de jongen om vroeg en kocht een pied-à-terre in Amsterdam 'voor de wintermaanden' en een vakantiehuis in Bergen aan zee.
Grootvader Heijn is de grondlegger van het huidige Ahold. Hij bouwde zijn kruidenierswinkeltje in Oostzaan uit tot een keten van 75 winkels, met een omzet van 7,5 miljoen gulden (3,4 miljoen euro) en vierhonderd personeelsleden in dienst.
215 filialen
Zijn zonen Jan en Gerrit wisten de keten uit te breiden tot 215 filialen. De erfopvolgers verdubbelden de omzet naar ruim zeven miljoen euro en verdrievoudigden het personeelsbestand naar dertienhonderd mensen.
Daarna kwam 'onze' Albert in het bedrijf pas aan de beurt.
Zaandam
Albert Heijn (1927) werd geboren in het fluwelen, doopsgezinde nest van zijn ouders in Zaandam. Zijn moeder had in 1934 al een rijbewijs en een rode Buick-tweezitter met open kap. Ze kleedde haar kinderen naar de laatste Parijse mode en leerde hen al vroeg met mes en vork eten. Albert 'geneerde' zich dan ook toen hij eens met zijn vriendje Arie en diens werkloze vader meeging naar het stempellokaal, schrijft hij in zijn memoires. Sindsdien was zijn motto: 'Met rijkdom loop je niet te koop.'
Het zondagskind had het in materieel opzicht weliswaar goed getroffen, maar werd lichamelijk gekweld door kinderpolio. In judo, schaatsen, zwemmen en zeilen, zijn liefhebberijen, zou hij nooit meer uitblinken. Op zijn 17de lag hij vanwege verlamming bijna een jaar in het ziekenhuis. Hij slaagde desondanks voor zijn hbs-diploma en ging economie studeren aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, waar hij zich aansloot bij het studentencorps Vivat.
Dure diners
Vanwege zijn handicap werd Albert Heijn gevrijwaard van de ontgroening, wat hij compenseerde door jaargenoten op dure diners in het chique restaurant Formosa van zijn vaders bedrijf te trakteren. Hij zette de rekening op naam van zijn vader. Na twee jaar beëindigde hij deze studie, die hij te wetenschappelijk vond, om zich in te schrijven bij het veel praktischer georiënteerde Nijenrode.
Hij ontving zijn bul in 1949, waarna hij in Londen bij het supermarktbedrijf Pearks en Maypole, en vervolgens in Zwitserland bij Migros ging werken om in het kruideniersvak ervaring op te doen. Daar leerde hij de gevleugelde uitspraak die hij later veel zou gebruiken: 'Als je nergens voor deugt, kun je altijd nog kruidenier worden.'
In 1951 kwam Albert Heijn terug uit Zwitserland om op 16 juni met Herma Schipper te trouwen, de dochter van een scheepsmachinist. Herma was in Alberts woorden 'een uitstekende huisvrouw'. 'Met haar gestifte lippen en gelakte nagels had ze niets van de armetierigheid die veel Nederlandse vrouwen nog uit de bezettingstijd aankleefde', zegt hij in zijn memoires, die in 1997 door J.L. Jager werden opgetekend.
Kruidenier
Het echtpaar betrok de portierswoning van de AH-fabriek en voor 300 gulden per maand begon Albert zijn carrière als kruidenier. Mocht hij aanvankelijk alleen prijscalculaties maken bij de administratie, eind 1951 liet zijn vader hem meehelpen bij de proef met een zelfbedieningswinkel. Die werd een succes, ondanks het feit dat de winkelmanagers bang waren dat een groot deel van de klanten niet bereid was met een mandje door de winkel te lopen. 'Er stonden 's morgens vroeg al rijen wachtende voor de deur', merkte hij op. ' Velen hadden zelfs hun goeie goed aangetrokken.'
De eerste dag was de omzet 8000 gulden - evenveel als de weekomzet van een klassieke kruidenierswinkel. Er zou een keten met zelfbedieningszaken komen waarover Albert Heijn de leiding kreeg.
Op 15 augustus 1954 promoveerde hij, pas 27 jaar oud, tot onderdirecteur Algemene Zaken. De zelfbediening sloop ondertussen in alle filialen en in 1971 sloot de laatste zaak waar de kruidenier zijn klanten nog bediende. De nieuwe onderdirecteur reisde naar de VS om er supermarkten te bezoeken. Bij terugkomst meldde hij dat winkelen een 'event' moest worden, en haalde hij bloembollen, gloeilampen, nylons, pockets en grammofoonplaten naar de winkelschappen.
Luisteren
In 1962 stapten vader Jan en oom Gerrit over naar de raad van commissarissen, en werd Albert Heijn voorzitter van de raad van bestuur. 'Luisteren is mijn beste eigenschap', zei hij destijds in een interview. 'Ik vervul de rol van biechtvader sinds ik polio heb. Ik kan slecht tegen geouwehoer en pompeus gedoe en ben evenmin een liefhebber van uitwaaierende horecasnorren en geblokte Bruintje Beer-pakken.' Ook knapte hij af op mensen die 'hallo' en 'doei' zeggen, en stuurde hij een ander als er onderhandeld moest worden - dat was niet zijn sterkste kant.
Als hoogste baas probeerde hij zuinig over te komen. Hij spaarde punten bij de Perla-koffie en dronk 'hooguit' een Château Citran van zestig gulden. Eén keer bezondigde hij zich aan de aanschaf van een Engelse VandenPlas auto, waarbij je spreekt over koetswerk in plaats van carrosserie, en waarvan er nog geen tien in Nederland rondreden. Maar die remde slecht, waardoor Heijn hem weer van de hand deed.
Op het moment dat Albert Heijn aantrad als kantoorklerk was de omzet van het bedrijf 13,6 miljoen euro. Toen hij veertig jaar later vertrok, was de omzet van Ahold 8 miljard - bijna zeshonderd keer zoveel. Albert nam slijterijen, de drogisterij Etos (Eendracht, Toewijding, Overleg en Samenwerking), reisbureaus, doe-het-zelfzaken en een McDonald's-wegrestaurant over. Een fusie met winkels in Spanje en in de VS promoveerde de keten van Zaans bedrijf tot Nederlandse multinational.
Vierde supermarktconcern ter wereld
In de jaren zestig vergrootte Albert de omzet van 300 miljoen naar een miljard gulden, met veertigduizend man personeel en dertig dochterondernemingen. Ahold groeide, na het Duitse Tengelsmann en Rewe en het Franse Carrefour uit tot vierde supermarktconcern ter wereld.
Hij was een geduldige bestuursvoorzitter, met als grootste kwaliteit dat het hem altijd lukte iedereen achter zich te krijgen - behalve zijn vrouw Herma. Herma werd depressief en raakte aan de drank. Albert ruilde haar in voor Loes Keller, een huisvriendin die geregeld kwam rijden in de manege van de Heijntjes.
In de jaren tachtig werd Albert Heijn opnieuw verliefd, ditmaal op Olga van der Poel, de directeur communicatie bij de supermarktketen. Alberts echtgenote, Loes Keller, kon dit niet verwerken en maakte in 1982 een eind aan haar leven. Toenmalig president-commissaris Wakkie onthief Olga van der Poel van haar directeurschap. In 1984 trouwde zij met haar voormalige baas.
Voorzittershamer
Of dit huwelijk de oorzaak is, zal altijd onduidelijk blijven, maar feit is dat een extern adviseur in die periode oordeelde dat Gerrit Jan de voorzittershamer van zijn broer over moest nemen. Albert Heijn was diep gegriefd dat hij voortaan de tweede viool moest spelen, maar liet dit niet aan zijn broer blijken.
Op woensdag 9 september 1987, het jubileumjaar waarin Ahold honderd jaar bestond, belde een tandarts naar Ahold met de mededeling dat Gerrit Jan niet op zijn controleafspraak was verschenen. Albert dacht meteen het ergste: waar hij zelf door beveiligingsbeambten werd begeleid en in een gepantserde auto rondreed, weigerde Gerrit Jan bodyguards en wilde hij geen extra veiligheidsmaatregelen rond zijn huis. Alberts vermoeden werd bewaarheid; zijn broer was ontvoerd. Later bleek dat Albert zelf op het verlanglijstje van de ontvoerders van Freddie Heineken had gestaan. En in 1972 was ook Alberts zoon Ab, toen 17 jaar oud, eens met een mes bedreigd, gekneveld, geblinddoekt en ontvoerd naar een bos. Hij wist binnen een dag te ontsnappen toen zijn ontvoerder even niet oplette.
Postzakken
Gerrit Jans vrouw en kinderen kwamen bij 'oom Albert' logeren. Ze ontvingen postzakken vol steunbetuigingen van AH-klanten die soms geld bijsloten om aan het losgeld bij te dragen.
Nederlandse media werden met een informatiestop geconfronteerd - het supermarktconcern en de ontvoerder communiceerden met elkaar via contactadvertenties in dagbladen. De ontvoerder eiste 8,4 miljoen gulden (3,8 miljoen euro) aan losgeld en eenzelfde bedrag in diamanten. Het Journaal schokte de wereld met beelden van de afgehakte pink van Gerrit Jan Heijn, waarmee de ontvoerder op wrede wijze liet weten dat het hem menens was.
Afscheid
Sinds de verdwijning van zijn broer, zat Albert de bestuursvergaderingen weer voor. Dat deed hij tot 1989.
De moord op Gerrit Jan, die al direct na de ontvoering bleek te zijn gepleegd, betekende het einde van het Heijn-tijdperk bij het gelijknamige supermarktconcern. Albert nam, na een dienstverband van precies veertig jaar, op 1 september 1989 afscheid. Alberts zoon was, evenals de zonen van Gerrit Jan, nog te jong om hem op te volgen. Bovendien wilde Albert junior liever dierenarts worden.
Als afscheidscadeau kreeg Albert Heijn de 'onvermijdelijke' videocamera en schildersezel 'alsof het echte leven nu pas zou beginnen'. Hij wilde geen cadeau, hij vroeg alle feestgangers een donatie te doen bij de Rotary-actie 'Polio de wereld uit'. Toenmalig burgemeester Ouwerkerk benoemde hem tot ereburger van Zaandam en minister De Korte verhief hem tot Commandeur in de Orde van Oranje Nassau.
Kort na zijn vertrek bij het bedrijf overleed zijn derde echtgenote Olga, nog geen 50 jaar oud, aan darmkanker. Albert Heijn kreeg depressieve buien, een psycholoog constateerde dat hij leed aan het postpoliosyndroom. Albert zocht steun bij zijn 21 jaar jongere jeugdvriendin Monique Everwijn Lange, met wie hij op 5 december 1992 in het huwelijk trad.
Er ontstond nog even commotie rond zijn persoon, toen twee Utrechtse wetenschappers hun doctorsbul dreigen in te leveren omdat Nijenrode Albert Heijn een eredoctoraat aanbood. De ceremonie ging door, waarna de vermenging van bedrijfsleven en de academische wereld een feit was. Met zijn vrouw Monique vestigde hij zich in het Britse Herefordshire, nabij Birmingham, in een kasteel. Het echtpaar liet zich lord en lady Pudlestone noemen - de naam van hun nieuwe onderkomen. Hij vierde er op 25 januari 2006 zijn tachtigste verjaardag en kwam in het nieuws toen hij zich 'zwaar verneukt' zei te voelen door Aholds bestuursvoorzitter Cees van der Hoeven, die een omvangrijke boekhoudfraude moest bekendmaken. Het bedrijf werd ternauwernood voor een faillissement behoed.
Postpoliosyndroom
Het postpoliosyndroom teisterde Albert; hij leed aan vermoeidheid, gewrichtspijnen, moeite met ademhalen en geleidelijke uitval van zijn spierfuncties. Zware medicijnen moesten dat onderdrukken. Albert Heijn wilde op zijn nieuwe landgoed worden begraven, zei hij eens in een interview. De plek voor zijn graf wees hij tien jaar geleden al aan. Ook het grafschrift heeft hij lang geleden al laten vastleggen, analoog aan de Britse uitdrukking 'we're getting there' - we bereiken ons doel:
I got there.
bron