Ouders van kinderen met astma blijven gewoon roken
27-02-2007 om 10:52 uurJongeren met astma roken net zo vaak als leeftijdgenoten zonder astma. En ouders van kinderen met astma hanteren geen strengere regels voor het rookgedrag van hun kinderen dan ouders van gezonde kinderen.
Door blootstelling aan rookgedrag in de directe omgeving kan astma zich manifesteren. Kinderen met astma hebben dan ook vaker ouders die roken dan kinderen die geen astma hebben. Men zou verwachten dat wanneer duidelijk wordt dat het kind astma heeft, ouders hun gedrag aanpassen, maar dit is niet het geval. Dat blijkt uit onderzoek waarop psycholoog Roy Otten donderdag 8 maart promoveert aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Otten is verbonden aan het Behavioural Science Institute.
Ondanks de schadelijke gevolgen, antirookcampagnes en de hoge prijs van sigaretten en shag zijn er wereldwijd dagelijks tussen de 80.000 en 100.000 jongeren die beginnen met roken. Jongeren met astma doen daarbij niet onder voor hun leeftijdgenoten: internationale studies hebben reeds eerder aangetoond dat astmatische jongeren even vaak of zelfs iets vaker roken dan hun leeftijdgenoten. Het onderzoek van Roy Otten, waaraan ruim 10.000 eerste- en tweedeklasleerlingen van 33 scholen in Nederland hebben meegewerkt, toont aan dat Nederlandse jongeren op dit punt niet verschillen.
Otten meldt dat bijna een kwart van de twaalfjarigen en 35 procent van alle dertienjarigen aangeeft ooit gerookt te hebben en dat dat percentage stijgt tot 65 procent op zeventienjarige leeftijd. Ongeveer tien procent van alle dertienjarige jongeren geeft aan regelmatig te roken: minimaal één keer per maand. Dit percentage geldt zowel voor niet-astmatische als astmatische jongeren. Ondanks de extra gezondheidsrisico’s op ontwikkeling van chronische longaandoeningen, zoals longemfyseem, roken astmatische jongeren net zo vaak als niet-astmatische jongeren.
Invloed van rokende ouders
Het gedrag van ouders en leeftijdgenoten is essentieel voor het al dan niet gaan roken van jongeren. Het gaat om voorbeeldgedrag, maar ook om hun houding ten opzichte van roken en de manier waarop ouders daarover met hun kinderen praten.
In het algemeen geldt dat rookgedrag van ouders samenhangt met rookgedrag van hun kinderen: als een van de ouders rookt, roken de kinderen vaak ook. En als beide ouders roken is de kans dat hun kinderen gaan roken groter. Als ouders in het verleden gerookt hebben, dan is het risico dat hun kinderen gaan roken groter dan wanneer geen van beiden ooit gerookt heeft. Kinderen die opgroeien in eenoudergezinnen hebben niet alleen een groter risico om te beginnen met roken, maar ook om verslaafd te raken.
Ouders van kinderen met astma zijn ondersteunend en praten meer over roken dan ouders van kinderen die geen astma hebben. Qua opvoedingsregels, het thuis mogen roken of het bestraffen ervan, verschillen ze echter niet van ouders van niet-astmatische kinderen. In zijn conclusies noemt Otten het gegeven dat rokende ouders van astmatische kinderen hun rookgedrag niet aanpassen ‘schokkend’. Otten: “Kennelijk zijn in veel gezinnen noch de kinderen, noch de ouders zich hiervan bewust, laat staan dat ze zich de langetermijnrisico’s van roken voor astmatische jongeren realiseren.”
Ook aanstaande vaders zouden moeten stoppen
Stoppen dus! En wel liefst zo vroeg mogelijk: als de moeder stopt met roken wanneer het kind jong is, heeft dat een preventieve werking op het rookgedrag van het kind. Stoppen wanneer het kind tussen 12 en 16 jaar oud is, zorgt daarentegen al voor een verhoogd risico. Langlopend onderzoek wijst uit dat stoppen met roken voor de geboorte het meest preventief werkt. Otten: “Eigenlijk zouden beide ouders moeten stoppen voor de geboorte, of liever nog voor de conceptie van het kind. Roken is in feite een vorm van sociale beïnvloeding, dus wanneer een van de twee rookt is het voor de ander extra moeilijk om te stoppen. Daarbij zie je dat geen rookgedrag bij beide ouders het meest preventief werkt. Dat betekent dus dat niet alleen moeders, maar ook zeker de aanstaande vaders zouden moeten stoppen.”
Bron zorgkrant.nl
Jammer dat ze hier die beperking leggen.
Ouders moeten gewoon stoppen met roken.
Ik ben het wel met Stardust eens.
Mijn ouders hebben gerookt tot ik ongeveer 12 was, toen had ik nog geen last van astma, mijn broertje wel. Wij praten thuis niet echt over roken, ik heb zelf een paar weken gerookt (toen al bekend was dat ik astma had maar in een tijd dat ik er weinig last van had) maar mijn ouders wisten en weten dat niet. Na een paar weken ben ik gestopt, het was lekker ja, maar ik wou niet nog een verslaving, niet meer stiekem gedoe, mijn vrienden en vriendinnen vonden het niet goed, dus ja. En met die paar weken kon ik nog wel stoppen. Ik denk dat het niet geholpen zou hebben als mijn ouders het verboden zouden hebben, ik heb zoiezo geen fantastische band met mijn ouders. Praten over roken en het waarom wel en niet enzo vind ik erg goed als ouders dat doen maar persoonlijk denk ik dat verbieden geen zin heeft, als je kind dan gaat roken doet het dat stiekem en dan ben je nog verder van huis.
Liefs,
Juniper