Etniciteit bij astma en COPD

27-01-2009 om 13:25 uur

In een recent gepubliceerd artikel beschrijven Uijen en collega’s dat er verschillen zijn in het vóórkomen van astma en COPD tussen autochtone, Turkse, Marokkaanse en Surinaamse Nederlanders1. Ook blijken er tussen deze bevolkingsgroepen verschillen te zijn in de behandeling en het aantal contacten met de huisartsenpraktijk.

Voor dit onderzoek gebruikten deze Nijmeegse onderzoekers gegevens uit 95 huisartsenpraktijken die in het kader van de "Tweede nationale studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk" door het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) zijn verzameld. Zij analyseerden gegevens van 240.067 autochtone, 2.942 Turkse, 2.416 Marokkaanse en 3.320 Surinaamse Nederlanders.

Van alle autochtonen, Turken, Marokkanen en Surinamers in de onderzochte populatie samen, had 2,5% astma en 1,4% COPD. Daarnaast kreeg 2,9% twee of meer recepten voor astma/COPD-medicatie voorgeschreven, terwijl er geen diagnose in het medisch dossier stond vermeld.

Verschillen in vóórkomen van astma en COPD
Astma blijkt vaker voor te komen bij Surinamers en lijkt juist minder vaak voor te komen bij Marokkanen vergeleken met autochtonen, hoewel deze laatste bevinding niet statistisch significant is. De verschillen in vóórkomen van astma tussen Turkse en autochtone Nederlanders zijn niet eenduidig. COPD komt minder vaak voor bij Marokkanen en Surinamers vergeleken met autochtonen, en lijkt ook minder vaak voor te komen onder Turken. De enige uitzondering zijn Turkse mannen in de leeftijd 40-59 jaar; bij hen lijkt COPD vaker voor te komen dan bij autochtone mannen in deze leeftijdsgroep. Rekening houdend met de verschillen in het rookgedrag tussen deze bevolkingsgroepen lijkt er sprake te zijn van onderdiagnostiek van COPD onder allochtonen.

Verschillen in zorgconsumptie
Allochtone astmapatiënten lijken minder profylactische onderhoudsmedicatie te krijgen dan autochtone patiënten, maar de onderzoekers vonden geen verschil in voorgeschreven luchtwegverwijders en exacerbatiemedicatie tussen allochtonen en autochtonen. Allochtone COPD-patiënten boven de leeftijd van 60 jaar lijken minder vaak luchtwegverwijders, profylactische onderhoudsmedicatie en medicatie voor exacerbaties te krijgen voorgeschreven dan hun autochtone leeftijdsgenoten. Jongere allochtone COPD-patiënten lijken ook minder vaak luchtwegverwijders te krijgen en krijgen vaker exacerbatiemedicatie.

Allochtone astmapatiënten lijken minder luchtweggerelateerde zorgcontacten te hebben dan autochtone astmapatiënten, al is dit niet significant. Vooral Surinaamse en Turkse astmapatiënten komen vaker bij de huisartsenpraktijk. Ook allochtone COPD-patiënten lijken minder luchtweggerelateerde contacten te hebben  Deze verschillen in zorgconsumptie suggereren dat allochtone astma- en COPD-patiënten onderbehandeld worden.

De gevonden verschillen tussen autochtone en allochtone Nederlanders waren lang niet altijd statistisch significant. Dit kan te maken hebben met de onderverdeling die de onderzoekers maakten in verschillende leeftijds- en geslachtsgroepen. Hierdoor waren de aantallen allochtone patiënten in een bepaalde groep soms klein. De gevonden trends kunnen als hypothese dienen in vervolgonderzoek waarin deze hypotheses bij nog grotere aantallen (allochtone) patiënten getoetst zullen moeten worden.

bron

Login of registreer om te reageren