eosinofiele Bronchitus
11-11-2008 om 09:27 uurbeste longarts
Ik heb de vraag ook al aan het astmaadvieslijn gevraagd hier is een grooste deel van de vraag opgelost ondanks het ingewikkelde verhaal!
Dit heeft het advieslijn geschreven:
Hallo Suzanne,
Het lijkt een wat ingewikkeld verhaal, maar hopelijk krijg je hiermee wat meer zicht op eosinofiele cellen, die een rol zullen spelen bij de bronchitis van je vriendin.
Als er een lichaamsvreemde stof naar binnen komt, dan geeft het lichaam een afweerreactie: de stof wordt naar buiten gewerkt door hoesten bijvoorbeeld. Op sommige stoffen (allergenen) reageert het lichaam van iemand die aanleg voor allergie heeft, echter radicaler. Het lichaam maakt bepaalde antistoffen, die de binnengekomen stof te lijf gaan. Deze antistoffen, ook wel 'IgE-antilichamen' genoemd, hechten zich aan de zogenaamde mestcellen, die in de luchtwegen, de slijmvliezen van de neus en de huid zitten. Als dezelfde vreemde stof nu nog eens naar binnen komt, wordt die gegrepen door de IgE-antilichamen. De mestcellen merken dit en reageren met een explosie. Daarbij komen stoffen vrij, waaronder histamine, die de luchtwegen vernauwen.
De mestcel speelt bij de vernauwing een belangrijke rol, omdat het de zogeheten T-helper 2-cel (een lymfociet) activeert. Deze laatste cel betrekt weer een andere cel in het spel: de eosinofiel. Tegelijk geeft de mestcel een stof af die de moleculen activeert in de bloedvaten, die als plakplaatjes fungeren. De eosinofiel plakt aan die moleculen vast. Op die manier kan die cel door de bloedvaten gaan 'wandelen'. Onderweg wordt de eosinofiel door T-helper 2 flink opgejut, zodat hij in zeer gealarmeerde staat de longen binnen komt. Vervolgens treedt hij door de bloedvatwand de luchtwegen binnen en geeft daar een lading schadelijke stoffen af. Die stoffen beschadigen de binnenbekleding van de luchtwegen, waaronder de trilhaartjes, die er juist voor zorgen dat allerlei troep en slijm in de luchtwegen opgeruimd worden. En er worden stoffen vernietigd die juist voor verwijding van de luchtwegen kunnen zorgen. Doordat de bekleding kapot gemaakt wordt, worden uiteinden van bepaalde zenuwen blootgelegd. Daardoor worden die zenuwen extra gevoelig. Deze zenuwen geven bepaalde stoffen af, die voor vernauwing van de luchtwegen zorgen. Op deze manier maken een heleboel cellen de luchtwegen overgevoelig.
Met vriendelijke groet,
De Advieslijn
Alleen nu is mijn volgende vraag wat zijn de gevolgen op langer termijn?
En hoe word de behandelmethode?
Alvast dank voor het antwoord
groetjes Suzanne
even een vraag wie weet het hoe het komt dat er nog geen antwoord is op deze vraag?
groetjes suzanne
Waarschijnlijk hebben de longartsen het druk.
Ze beantwoorden de vragen in hun eigen tijd en wanneer ze het kunnen.
Er komt wel een antwoord, maar soms moet je even wachten.
Zoals Rianne al aangeeft je moet gewoon even geduld hebben. Al onze longartsen doen dit op vrijwillige basis en hebben het ook heel druk met hun werk. Wij zijn hun gewoon heel dankbaar dat ze dit willen doen, maar soms kan het gewoon even duren. Heb even geduld, je vraag wordt echt nog wel beantwoord. In ieder geval sterkte ^O^
Hoi,
Geduld is een schone zaak...haha. Maar net als bij jou is mijn vraag ook nog niet beantwoord en ik weet hoe vervelend dat wachten is.
Zeker als je merkt dat vragen die veel later geplaatst worden, wel heel snel beantwoord worden.
Maar goed..we wachten rustig af en ik hoop voor je dat je ook snel een antwoord gaat krijgen!
Jitske.
ik weet ook wel dat je geduld meto hebben en dat de artsen het op vrijwilligers basis doen.
maar sommige vragen worden wel beantwoord. zijn deze vraag en die vraag van mij trouwens ook dan te moeilijk?
dat geeft niet hoor. maar dan is het pretig als er gewoon kotm te staan dat ze hem neit kunnen beantwoorden ofzo. dan weten we waar we vanaf zijn.
het kan ook zijn dat er door de vele vragen een vraag even vergeten word dat snap ik ook.
daarom is het handig om de vraag dus ff op deze manier weer naar boven te krijgen.
- ‘Eosinofiele bronchitis’ is een lastig begrip dat we eerst maar eens taalkundig uit elkaar moeten pluizen.
‘Bronchitis’ wil zeggen dat er een ontsteking (aangegeven door het achtervoegsel ‘-itis’) van de bronchi (de luchtwegen die in de longen lopen) aanwezig is. Die ontstekingsreactie (ander woord: ‘inflammatie’) is in dit geval ‘eosinofiel’, wat wil zeggen dat er veel eosinofiele witte bloedcellen (afgekort: ‘eo’s’) aan de ontstekingsreactie deelnemen. ‘Eosine’ is een kleurstof, die gemakkelijk opgenomen wordt een bepaalde subgroep van de witte bloedcellen, en deze cellen duidelijk kleurt wat je dan via een microskoop kunt zien en bestuderen.
- Eigenlijk is ‘eosinofiele bronchitis’ dus alleen een titel van een plaatje dat je door de microscoop ziet.
En bij dat plaatje moet je je gaan afvragen wat de aanleiding van het beeld is.
Hierbij kun je globaal onderscheid maken tussen astmatische eosinofiele bronchitis (= eosinofiele bronchitis als onderdeel van een astma) en niet-astmatische eosinofiele bronchitis. Onder dit laatste wordt een toestand van eosinofiele bronchitis verstaan die níet gepaard gaat met abnormale prikkelbaarheid van de luchtwegen en luchtwegvernauwing zoals die bij het astma wél bestaan. De niet-astmatische vorm heeft hoesten als belangrijkste klacht, terwijl de astmapatiënt meestal vervelende aanvalsgewijze benauwdheden te verduren geeft.
- Het antwoord van de Advieslijn geeft inzicht in de astmatische eosinofiele ontsteking, met name die van allergisch astma: allergeen reageert met onze IgE-antistoffen die op de mestcel zitten, en daarna komen uit die mestcel allerlei stoffen vrij waaronder stoffen die eo’s aantrekken naar de plek van het allergisch onheil, met als resultaat dat de luchtwegen prikkelbaarder worden en de luchtwegspieren kramperig de luchtwegdoorgankelijkheid afknijpen waarmee de patiënt klachten van astma krijgt.
Ook niet-allergische prikkels kunnen trouwens de mestcellen prikkelen tot het afscheiden van stoffen die eo’s aantrekken. Verder zijn er ook vormen van astma waar de eosinofiele ontsteking níet op de voorgrond staat, maar waar andere ontstekingscellen de hoofdrol spelen. Ik ga hier verder niet op in.
- Wat betreft de niet-astmatische eosinofiele bronchitis moet ik zeggen, dat het nog steeds wonderlijk is dat de patiënten daarmee géén toegenomen prikkelbaarheid en luchtwegvernauwing hebben.
De microscoopplaatjes van beide ziektebeelden lijken sterk op elkaar; alleen zie je bij de astmaklanten meer mestcellen tussen de spiercellen zitten. Naar oorzaak en gevolgen van dit verschil wordt momenteel veel onderzoek gedaan.
- Wat de therapie betreft is het een mooie zaak dat eosinofiele ontstekingsreacties bijna altijd goed reageren op ‘corticosteroïden’, de medicijncategorie die in de inhalatoren van de moderne ontstekingsremmende anti-astmatherapie zit, en waar overigens ook predniso(lo)n toe behoort.
- De prognose van een niet-astmatische eosinofiele bronchitis lijkt goed. Hoesten is natuurlijk vervelend maar reageert op de therapie. Het beeld kan genezen na een (langere) kuur van de ontstekingsremmende therapie, en hoeft dus niet per se als chronische ziektetoestand opgevat te worden. Bij astma zal men vaker ziekteactiviteit aanwezig blijven, ook zonder dat de patiënt er iets van merkt, en kan de longfunctie in de loop van de ziekte verslechteren.
Ik hoop dat dit antwoord voldoende duidelijk is. En volgende keer zal ik het antwoord sneller proberen te produceren….
Met vriendelijke groet,
Longartsen Heideheuvel.