We gebruiken de meting van het stikstofoxide (NO) in de uitgeademde lucht (FeNO) als steun voor de diagnose astma.
Bij mensen die niks aan de longen mankeren is de waarde doorgaans tussen 20 en 25. Bij astma vind je soms waarden van boven de 100, wat duidt op onsteking van het slijmvlies van de luchtwegen.
Bij patiënten die al behandeld worden voor astma (met ontstekingsremmers, inhalatiesteroïden zoals budesonide of beclomethason) streven we naar een waarde tussen 22 en 40. Een hogere waarde doet vermoeden dat de onsteking die kenmerkend is voor astma niet voldoende onder controle is.
We gebruiken de meting van het stikstofoxide (NO) in de uitgeademde lucht (FeNO) als steun voor de diagnose astma.
Bij mensen die niks aan de longen mankeren is de waarde doorgaans tussen 20 en 25. Bij astma vind je soms waarden van boven de 100, wat duidt op onsteking van het slijmvlies van de luchtwegen.
Bij patiënten die al behandeld worden voor astma (met ontstekingsremmers, inhalatiesteroïden zoals budesonide of beclomethason) streven we naar een waarde tussen 22 en 40. Een hogere waarde doet vermoeden dat de onsteking die kenmerkend is voor astma niet voldoende onder controle is.