Het is niet allemaal astma dat piept
14-11-2006 om 17:45 uurDe diagnose ‘astma’ is bij kleine kinderen moeilijk te stellen. Onder de microscoop is astma weliswaar goed herkenbaar in een stukje weefsel dat met een grijpertje uit de luchtwegen is weggenomen, maar die ingreep vereist bij kinderen algehele narcose en wordt in de praktijk alleen uitgevoerd bij ernstige klachten.
Zodoende wordt bij menig kind de diagnose gesteld op basis van de symptomen, aangevuld met longfunctietests. En daar komt de verwarring om de hoek kijken. Want klachten als benauwdheid, hoesten, ’s nachts piepen en ‘vol zitten’, zijn niet typerend voor astma. Ze komen ook bij andere aandoeningen voor.
Prof. Johan de Jongste is in het Rotterdamse Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis hoofd van de afdeling Kinderlongziekten. Hij schat, op basis van grote, langlopende studies, dat één op de drie en misschien zelfs wel één op de twee kinderen onder de vijf jaar met longklachten, ten onrechte therapie tegen astma krijgt. ‘Het is niet allemaal astma dat piept’, zo vat hij samen.
Virus
De Jongste: ‘De eerste aanwijzingen dat veel kinderen ten onrechte voor astma worden behandeld, kwamen uit de Verenigde Staten. Een langlopende studie van de universiteiten van Rotterdam, Groningen en Utrecht bevestigt dat ook in Nederland veel kinderen astma-achtige klachten hebben die uiteindelijk niet op astma blijken te berusten. Aan deze studie hebben vierduizend kinderen deelgenomen, netjes verdeeld over de Randstad, het Noorden en het Oosten. Dit onderzoek heeft acht jaar lang gelopen. Al vanaf hun verblijf in de moederbuik zijn de kinderen bestudeerd. De gegevens worden nu verder geanalyseerd, maar duidelijk is dat veel klachten van de luchtwegen niet zijn te wijten aan astma.’
Bij baby’s die voor astma worden behandeld, is de juistheid van de diagnose bij voorbaat verdacht, zegt De Jongste, want astma steekt pas de kop op rond het tweede of derde levensjaar. Longartsen veronderstellen dat bij het overgrote deel van de kleine kinderen een virale infectie de oorzaak van de longklachten is.
De laatste tijd nemen bovendien de aanwijzingen toe dat nogal wat kinderen een enigszins nauwe luchtpijp hebben, ook wel malacie genoemd. Dit is aangeboren en veroorzaakt ook benauwdheid die erger wordt bij virusinfecties. De vernauwing zit meestal in het onderste deel van de luchtpijp, vóór de vertakking naar de longen. De last die de vernauwing veroorzaakt, heeft helemaal niets met astma te maken, het patiëntje kan zelfs averechts reageren op astma-medicijnen. Klachten door malacie verminderen in de loop van enkele jaren vanzelf doordat het kind groeit en de luchtpijp wijder wordt.
Kostbaar
Vroeger was het motto: ‘Alles wat piept is astma. En bij twijfel behandelen.’ ‘Eigenlijk zijn we het er nu over eens dat de ernst van de luchtwegklachten bij astma geen goede maatstaf is om de behandeling met ontstekingsremmers op af te stemmen. Wel een goede maatstaf is de ernst van de luchtwegontsteking. Vroeger kon je daar alleen achter komen met weefselonderzoek. Tegenwoordig meten we de hoeveelheid stikstofmonoxide (NO) in de uitgeademde lucht. Dat is een kindvriendelijk onderzoek, dat binnen een paar minuten meteen inzicht geeft in de ernst van de luchtwegontsteking bij astma. Onderzoek naar de toepassing van de NO-meting gebeurt al tien jaar in Erasmus MC-Sophia, wat logisch is, want het is een academisch kinderziekenhuis dat tot taak heeft nieuwe behandelingen te ontwikkelen. Inmiddels beschikken enkele tientallen ziekenhuizen in Nederland over zo’n NO-meter en dit aantal neemt toe.’
De Jongste schat dat het nog jaren zal duren voordat alle ziekenhuizen de diagnose ‘astma’ zullen stellen op basis van de hoeveelheid stikstofmonoxide in de adem. Waarom gaat dat zo traag? ‘Het invoeren van een nieuwe techniek in de gezondheidszorg duurt vaak jaren. De apparatuur is in het begin kostbaar en ziekenhuizen moeten hier budget voor vinden. Wat ook veel tijd vergt, is het vaststellen van de vergoeding die ziekenhuizen per onderzoek in rekening mogen brengen.’
Bron: De Stentor.